Piccalilly is een heerlijke zoetzure groenten compote uit Engeland. Vaak wordt piccalilly bij bonen en stamppotten gegeten. Maar ik vind het erg lekker bij mijn friet of op brood, bijvoorbeeld in een sandwich. Maar je kunt de piccalilly ook heel goed gebruiken als basis voor een lekkere vissaus; een beetje piccalilly in de pan en wat room erbij en je hebt een heerlijk sausje. Deze zoetzure groenten compote wordt gemaakt van overgebleven groenten en je kunt eigenlijk elke groente gebruiken die je maar lekker vind. Omdat wij een moestuin hebben, oogst je vaak veel dezelfde groenten in één keer die je meestal niet allemaal op kunt eten. Daarom is het zo leuk en handig om er andere lekkere dingen van te maken die je later in het jaar weer kunt gebruiken. Zo gooi je niets weg en benut je alle geoogste groenten volop.
Wij gebruikte voor deze piccalilly de volgende groenten: bloemkool, augurk, courgette, ui, wortel en witte kool. Maar je kunt bijvoorbeeld ook broccoli, komkommer, paprika of pepertjes gebruiken in de piccalilly. Je smaak zal dan weer wat anders worden, maar dat is juist het leuke eraan. Omdat je elke keer andere groenten gebruikt, in verschillende hoeveelheden (maar net wat je in huis of uit de tuin haalt), zo krijg je weer een ander resultaat.
De basis van piccalilly is vrij makkelijk te maken, het lastigste is het creëren van de juiste smaak van je saus. Je wilt een lekkere combinatie van zoet en zuur waarbij de groenten nog wel tot zijn recht komen. Daarnaast is het belangrijk dat het echt een stevige saus is, maar ook weer niet te dik en te gelei-achtig. We hebben de saus regelmatig geproefd en bijgesteld voordat we echt tevreden waren met het resultaat. Een tip is om een beetje van de saus uit de pan te halen, af te laten koelen in de koelkast en opnieuw te proeven. Op deze manier krijg je een beter beeld van de smaak van de piccalilly , want je eet hem straks voornamelijk koud. Voor mij was dit ook de eerste keer dat ik piccalilly maakte, maar met wat hulp van Jory hebben we een piccalilly gemaakt die aardig in de buurt komt met wat je uit de supermarkt haalt. Maar zelfgemaakt is altijd lekkerder natuurlijk! Hieronder mijn recept.
Ingrediënten
1 liter water
0,5 liter azijn
1 bouillonblokje (groente)
1 kg groente in blokjes van 1/2 cm (of groter, mocht je de piccalilly is grover willen hebben)
1 eetlepel mosterpoeder
1 eetlepel kerriepoeder
2 theelepels gemberpoeder
1 theelepel kurkuma
1 klein teentje knoflook geraspt of geperst
zout en peper naar smaak
suiker naar smaak
4 tot 6 eetlepels bloem om af te binden
6 uitgekookte weckpotten of glazen potten
- Blancheer de groente kort in een pan met kokend water en spoel ze daarna af met koud water. Het kookvocht niet weggooien, dit water kan je gebruiken als de liter water om je piccalilly mee te maken.
- Voeg alle specerijen aan het water toe, voeg de azijn toe en breng het geheel aan de kook.
- Haal met een pollepel een beetje kookwater uit de pan en doe het in het schaaltje. Voeg hier al roerend de 4 eetlepels bloem toe en roer het tot een papje.
- Roer in de pan en voeg al roerend het papje toe, totdat het vocht het bloemmengsel heeft opgenomen.
- Breng weer aan de kook en laat de saus kort doorkoken. Als de saus dikker begint te worden kan je het vuur lager zetten en de groenten toevoegen.
- Laat nog een minuutje doorkoken en voeg zout/peper/suiker naar smaak toe. Proef de piccalilly en zorg ervoor dat je glazen potten klaar staan om afgevuld te worden.
- Vul de potten tot de rand met piccalilly, draai de deksel erop en draai de potten om zodat ze vacuüm kunnen trekken. Laat de potten zo staan totdat ze volledig afgekoeld zijn.